Van de megastallen in de landbouw tot de tsunami van pakjes: het moet steeds sneller en goedkoper. We moeten leren ondernemen binnen de grenzen van mens en planeet, schrijft Dirk Holemans.

2020: het jaar waarin alle klimaat­records werden gebroken (DS 29 december): 38 graden in Siberië, hittegolven in ons land, het warmste decennium ooit. De grenzeloze natuur­vernietiging ging door. Ondertussen weten we ook in Europa hoe dat een toename van pandemieën kan veroorzaken. Tot een omslag van ons economische model heeft dat inzicht nog niet geleid. Nog steeds draait het om sneller, meer en goedkoper, gedreven door winst en groeidwang in een geglobaliseerde economie.

Neem de impact van winstgedreven schaalvergroting in de veeteelt. Die kennen we nu goed door de onderzoeksreeks over ‘veefabrieken’ in deze krant. De noodzaak om wereldwijd te concurreren, drijft boeren naar megastallen. Dat betekent: je vastrijden in steeds meer schulden of loonslaaf worden van grote concerns. Het is treffend hoe de vertegenwoordiger van een boerenorganisatie het samenvatte: dit is een wedstrijd die je niet winnen kunt (DS 28 november).

Niet alleen boeren verliezen. Megastallen zijn gigantische uitstoters van stikstof. Die verzuurt de grond tot er alleen bramen en netels overblijven (DS 19 december). In Nederland besliste de rechter al dat de stikstofuitstoot niet mag stijgen, maar in Vlaanderen blijft het uitkijken naar een goede regelgeving.

Niet alleen bij ons verliezen mens en natuur. Veevoeder komt uit Zuid-Amerika, waar biodiverse regenwouden verdwijnen voor zielloze monoculturen, vol uitbuiting en pesticiden. Dat allemaal omdat we het logisch vinden dat boeren wereldwijd met elkaar concurreren, sociale en ecologische bescherming bijzaak is en de plofkip tegen de laagste prijs een grote meerwaarde betekent. Economen spreken van global value chains. Spreken we niet beter van wereldwijde ontwaardingsketens? Voor de winst van een kleine groep investeerders, onttrekken of vernietigen we wat van waarde is, van Brazilië tot de boer en het natuurgebied in de buurt.

 

Pakjestsunami

De zielloze globalisering in de landbouw vertoont gelijkenissen met de pakjestsunami, als illustratie van het wereldwijde consumptiepaleis. Zat online kopen al in de lift, de lockdown deed er nog een schep bovenop. De gigant Amazon toont de waanzin van de interneteconomie: ceo Jeff Bezos is nu de rijkste man ter wereld, terwijl arbeiders in zijn magazijnen zich wereldwijd in mensonterende omstandigheden uit de naad werken. Alleen al in Oostenrijk vernietigde Amazon vorig jaar meer dan een miljoen geretourneerde pakjes. Het vernietigt dus systematisch nieuwe goederen. Een pijnlijke zaak die doet denken aan al het weggegooide voedsel deze lente, toen door corona de uitvoer stilviel voor onder meer onze aardappelsector, wereldkampioen in de export van diepvriesaardappelen. Nog een voorbeeld van een zogenaamde wereldwijde ‘waardeketen’.

De sector van pakjesleveraars is in hetzelfde bedje ziek. Het zou, als het niet tragisch was, bijna lachwekkend zijn, het verschil tussen vervoer per bestelwagen of per vrachtwagen. Voor de camions is er al decennia regulering, maar bij bestelwagens lijkt het wel het Wilde Westen. Geen rij- of rusttijden, geen acties tegen sociale dumping. Terwijl we vrachtwagens zo veel mogelijk uit de bebouwde kom weren, racen onderbetaalde chauffeurs met hun bestelwagens onder grote tijdsdruk door onze woonstraten. De gelijkenis met de boeren is treffend: die moeten steeds meer produceren tegen kleinere marges, terwijl de druk blijft stijgen. Zowel in Nederland als in eigen land is het slecht gesteld met de arbeidsvoorwaarden. Mensen zonder contract werken veel te lange dagen (DS 12 december).

 

Digitale 19de eeuw

Dan zijn er nog de koeriers die maaltijden aan huis bezorgen. Hun werkomstandigheden staan haaks op zaken waarvoor decennia sociale strijd is gevoerd. Stel je voor dat je gaat solliciteren, en ze je een fijne arbeidservaring aanbieden. Maar je bent niet verzekerd, je moet je eigen vervoersmiddel – essentieel voor de job – betalen en je wordt betaald op basis van stukwerk. Dan zit je eigenlijk niet ver van een digitale 19de eeuw. De strijd tegen stukwerk, dat vervangen werd door een goed uurloon, was een cruciale overwinning richting een welvaartsstaat met arbeidsrechten.

Zoals elk jaar toonden we in december tijdens De Warmste Week gretig dat de meeste mensen deugen. Maar daar zijn we niets mee als we onze ogen sluiten voor hoe de neoliberale economie wereldwijd de concurrentie organiseert ten koste van mens en natuur. Steeds sneller, meer en goedkoper: het is een race to the bottom die ecosystemen onderuithaalt, mensen uitbuit en de sluipende onvrede in onze samenleving aanwakkert. Niet toevallig pleiten economen als Kate Raworth voor een regeneratieve economie, die mens en natuur niet degenereert, maar maakt dat mens en natuur floreren. Dat lukt alleen als een democratie de moed heeft om de economie te reguleren en er harde grenzen aan te stellen. Wat niet helpt, zijn uitspraken zoals die van minister van Landbouw Hilde Crevits (CD&V), die doet uitschijnen dat de vrijemarkteconomie de enig aanvaardbare optie is. Dat is bullshit: landbouw is op Europees vlak net de sterkst gesubsidieerde sector. Met de goedkeuring van Crevits jaagt die al decennialang schaalvergroting en wereldwijde concurrentie aan.

Nu, geen enkele economie kan zonder regelgevende overheid. De cruciale vraag is ten dienste van welke groepen ze wordt gereguleerd. Daarnaast is een beleid dat ecologische grenzen negeert onhoudbaar. Dat weten we al een halve eeuw, sinds het rapport Grenzen aan de Groei, maar de Vlaamse regering denkt die ecorealiteit te kunnen ontkennen met een falend beleid op het gebied van energie, ruimtelijke ordening, klimaat, mobiliteit en landbouw.

Mijn nieuwjaarswens: politici met een toekomstvisie die de economie weer in een democratische doos stoppen, gericht op het welzijn van mens en natuur. Waarbij een warme samenleving de normen oplegt waaraan de economie moet voldoen, en niet omgekeerd. Dat was ook de kernboodschap van het Natuurrapport Vlaanderen (DS 14 december): er is nood aan ‘systeemveranderingen in sectoren als de huishoudens, landbouw, energie, industrie, transport en handel’. Alleen ‘transformatieve verandering’ geeft zicht op een betere toekomst.

Het gaat niet louter om minder stikstof uitstoten of sociaal misbruik bannen bij pakjesdiensten. Het gaat om de positieve zoektocht naar een goed leven voor iedereen binnen de grenzen van de planeet. Dat is de opdracht voor 2021.

 

Dit opiniestuk van Dirk Holemans verscheen op 2 januari 2021 in De Standaard.