Het energiemodel met enkele centrale productie-eenheden en burgers louter in de rol van passieve consumenten is voorbijgestreefd, vindt Dirk Holemans. Lokaal liggen de kansen voor het grijpen.

Zoals de wieken van een windmolen rondjes draaien, zo blijft het Vlaamse energiebeleid zich vastrijden in cirkels van gepruts. Alleen is die windmolen productief, wat we van het nieuwste debacle moeilijk kunnen zeggen. Het is ontstellend om te zien hoe Vlaamse ministers morsen met de goodwill van de bevolking en denken dat grondwettelijke kaders van geen tel zijn.

Dat de Vlaamse regering een uitweg zoekt en de gedupeerden wil compenseren, het zal wel. Als je mensen een bepaald rendement voorhoudt en dat valt ineens weg, zijn ze terecht boos. Het hoofdprobleem ligt dieper. Het beleid beschouwt de Vlaming in de eerste plaats als een financiële ­actor, zeg maar een combinatie van consument en belegger. En dan spreek je mensen vooral aan op wat ze er financieel kunnen uithalen, elk voor zich. Dan zitten koopkrachtige gezinnen elk rond hun keukentafel het verschil te berekenen tussen wat zonnepanelen en een beleggingsfonds kunnen opbrengen. Dat de investering ook goed is voor het klimaat, is een extra stimulans.

Dit beeld strookt met het dominante verhaal van onze neoliberale economie. Ieder voor zich geld verdienen is belangrijker dan ­samen waken over het welzijn van de samenleving en de planeet. De realiteit is anders, zoals ook de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden stelde in zijn inaugurale rede. ‘A cry for survival comes from the planet itself …’

Als de Vlaamse regering burgers actief zou ondersteunen om ­samen te werken, ontstaan er hoopvolle, collectieve verhalen

Ook onze democratie verdient beter. Als de Vlaamse regering burgers actief zou ondersteunen om ­samen te werken, ontstaan er hoopvolle, collectieve verhalen. Bijvoorbeeld als ze de groene stroom die ze op hun daken produceren aan hun ­buren kunnen leveren in smart grids.

 

Wijk per wijk

Daarom dit constructieve voorstel aan de Vlaamse regering. Neem een adempauze en zet een nieuw energiebeleid op poten dat de Vlaming in de eerste plaats wil betrekken als burger. Dat laatste is ondertussen trouwens een Europese verplichting. De Europese wetgeving Clean Energy for All Europeans verplicht de lidstaten en hun regio’s de burgers een centrale rol te geven in de energiemarkt en te betrekken bij het beleid via zogenaamde energy communities. Dat is een ideaal kader om de bevolking te benaderen als burger in plaats van als consument-belegger. Daarmee kunnen veel meer burgers actief bijdragen aan de energietransitie en die kunnen ze zich ook toe-eigenen.

Dus, Vlaamse regering, verander het geweer van schouder en motiveer lokale overheden en burgers om ­samen hun wijk of gemeente duurzaam te maken. In een benadering van gezin per gezin op basis van premies en subsidies zijn de koopkrachtige gezinnen altijd de winnaars. Mensen met een laag inkomen vallen uit de boot, terwijl ze dikwijls de hoogste energiefactuur betalen.

Het is ook veel efficiënter en goedkoper om een hele wijk in één keer aan te pakken. Door overkoepelende wijkisolatieplannen te maken krijg je voor alle bewoners goed geïsoleerde ­woningen waar je de stroom van de zonnepanelen nuttig kan inzetten voor de kleine vraag naar verwarming en afkoeling. We kijken graag naar onze noorderburen. Wel, in Amsterdam hebben ze al een programma ‘buurt voor buurt aardgasvrij’. En de bewoners worden zo vroeg mogelijk ­betrokken in het proces om buurt­uitvoeringsplannen te maken.

Het is tijd dat de Vlaamse regering kleur bekent. Er bestaat een voorontwerp van decreet over de omzetting van de Europese regelgeving. Maar het is mossel noch vis. In hun gezamenlijk advies van 30 november jongstleden stellen het huis van het Vlaams sociaal overleg (Serv) en de Milieu- en ­Natuurraad (Mina) dat de beoordeling van het voorgestelde ­decretale ­kader ‘moeilijk is omdat het onduidelijk is welke keuzes de Vlaamse regering precies maakt, waar ze naartoe wil en wat de implicaties op het terrein zullen zijn’. De advies­raden voegen eraan toe: ‘besteed extra aandacht aan burgerparticipatie, ­lokale besturen, en kwetsbare groepen en samenhang’.

 

Toasten op groene stroom

Ondertussen blijven geëngageerde burgers in energiecoöperaties tonen hoe het wel kan. Ze vertrekken vanuit een draagvlakmodel en actieve burgerparticipatie. Ze groeien als kool. Van de achttien energiecoöperaties in Vlaanderen bestonden de meeste tien jaar geleden niet. Kijk bijvoorbeeld naar het Gentse Energent, opgericht in 2013. Het telt ondertussen duizend coöperanten en richt zich bewust op collectieve woningrenovatie en groepsaankopen.

Met het innovatieve project Buurzame Stroom liet het bovenal zien dat het mogelijk is een hele wijk te betrekken bij de energietransitie, zowel ­eigenaars als huurders, mensen met veel en met minder koopkracht. ­Samenwerking met energiecoöperaties is ook een gouden kans voor lokale besturen.

Een studie van het Institute for Distributed Energy Technologies (IdE) laat zien dat er bij een windmolenpark met zeven windmolens in handen van een internationaal bedrijf amper 7 miljoen euro terugvloeit naar de ­lokale gemeenschap. Als je de ontwikkeling lokaal in handen neemt, is dat acht keer meer.

We staan voor een reusachtige omslag in ons energiesysteem. Het oude model met enkele centrale productie-eenheden in handen van grote buitenlandse bedrijven en burgers louter in de rol van passieve consumenten is voorbijgestreefd. We evolueren ­razendsnel naar een model van decentrale productie. Dat is verspreid over heel het grondgebied, met flexibiliteit in energieproductie en -afname, zoals het draaien van wasmachines in functie van de productie.

Dit is een gouden kans om de ­Vlaming als burger serieus te nemen. Of laten we de controle weer over aan buitenlandse bedrijven? Net als vroeger zullen ze dan niet alleen met de winsten lopen, ze krijgen ook nog eens onschatbare data in handen over wie, wanneer, hoeveel energie verbruikt. Geef mij maar een nieuwe versie van de jaarlijkse buurtbarbecue, waar we samen toasten op de hoeveelheid groene stroom die we samen produceerden. En, nog belangrijker, hoeveel energie we bespaarden. Want daar valt nog altijd de meeste winst te rapen.

 

Dirk Holemans

 

Dit opiniestuk verscheen op 23 januari 2021 in De Standaard