Al tientallen jaren waarschuwen klimaatwetenschappers voor de impact van ontregelde weerpatronen op de landbouwoogsten. Zo kennen we dit jaar na een buitengewoon natte winter een extreem droge lente. We hebben nu al oppompverboden in tal van provincies, wat boeren flink parten speelt. Het past in een duidelijk patroon dat begon in de herfst van 2023.
Op 21 oktober van dat jaar besloot de gouverneur van West-Vlaanderen het oppompverbod te versoepelen. Op dat bericht zaten de boeren te wachten. Want een droge zomer, de eerste hittegolf ooit in september en water slurpende gewassen betekenden slecht nieuws op het veld. Zeker in de Westhoek, waar graslanden zijn omgezet in productieterrein voor groenten en aardappelen. Dat oppompverbod was drie maanden eerder ingevoerd. Tussen 16 mei en 16 juni was er geen druppel gevallen, op 8 juni had de eerste hittegolf toegeslagen en begin september was het opnieuw een week lang extreem heet en droog geweest. Eind oktober was iedereen het erover eens: de regio heeft een groot waterprobleem. Er is te weinig water. Zo kun je niet veilig voedsel produceren.
Nog geen drie weken later, op 9 november 2023, kondigde dezelfde gouverneur het provinciale rampenplan af: zware regenval had zware wateroverlast veroorzaakt. De brandweer en de civiele bescherming pompten dagenlang water weg. En het bleef die hele maand regenen, de boeren konden met hun tractoren het veld niet meer op. Opnieuw groeide er eensgezindheid: de regio heeft een groot waterprobleem. Er is te veel water. Zo kun je niet veilig voedsel produceren.
Nu, in de lente van 2025, blijven de extremen zich opstapelen. 2024 was zowel het natste als het warmste jaar sinds het begin van de metingen. Daardoor eindigde het jaar met een kwart minder omzet in de akkerbouw. Dat lijkt alweer een eeuwigheid geleden, de cijfers voor de maanden maart en april van dit jaar tonen dat we nu afstevenen op de droogste lente ooit. Nu is het half mei, zijn onze waterputten leeg en slaan ook in Duitsland de boeren alarm omdat hun oogsten dreigen te mislukken.
Wakker schudden
Dat zou ons wakker moeten schudden. Het betekent immers dat extreme droge én extreme natte periodes het nieuwe normaal zijn, wat vraagt om een veerkrachtige landbouw die zich daartegen wapent. Maar onze industriële landbouw focust op maximale opbrengst in plaats van op schokbestendigheid. Daardoor zitten we met verschraalde bodems die minder weerbaar zijn tegen klimaatextremen. Door de klimaatontwrichting niet met alle middelen tegen te gaan, komt onze voedselproductie dus in het gedrang terwijl de veerkracht uit de landbouw is gehaald.
Over het voedsel zelf valt ook veel te vertellen. Door veel ultrabewerkt voedsel, ook wel fabrieksvoedsel genoemd, te eten spelen we met onze gezondheid. De helft van de mensen heeft nu overgewicht. Eind april berichtte deze krant over een studie die fabrieksvoedsel linkt aan vroegtijdig sterven. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) noemde het vorig jaar in een rapport zelfs “een regelrechte killer”. Het ongezonde voedselaanbod leidt tot een stijging van kankers, hart- en vaatziekten en diabetes. Scholen zijn steeds meer omringd door winkels vol fabrieksvoedsel. Uit onderzoek van Sciensano blijkt dat hoe ongezonder de schoolomgeving is, hoe meer kinderen er zijn met overgewicht.
Lessen uit de oorlog
Misschien is het zinvol, nu oorlogsdreiging het publieke debat domineert, op het vlak van voeding te leren van vroegere oorlogssituaties. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, voerde Groot-Brittannië zijn voedsel grotendeels in, maar oorlogsblokkades halveerden in geen tijd die import. En toch verbeterde de gezondheid van de bevolking. Daar had Jack Drummond alles mee te maken, de man die eerder als onderzoeker het alfabetische systeem voor vitamines (A, B, C …) had ingevoerd dat we nu nog altijd gebruiken. Drummond werd in 1940 benoemd tot wetenschappelijk adviseur bij het ministerie van Voedsel. Hij moest erop toezien dat iedereen voldoende eten had, maar hij legde de lat hoger: hij wilde dat de gezondheid van de mensen erop vooruitging. Dus focuste hij op meer eiwit- en vitaminerijk voedsel voor de armen en minder vlees, vet en suiker voor de rijken. Hij verlaagde de suikerinvoer en spoorde mensen aan om zelf groenten te kweken in ‘Victory gardens’, akkers in publieke parken en tuinen. Het meest controversiële was zijn nadruk op meer voedzaam brood: bakkers moesten minder geraffineerd brood bakken, zeg maar volkorenbrood. Het effect was miraculeus: de sterfte bij kinderen nam sterk af, ze werden groter en in heel de bevolking daalde het aantal met voeding verbonden ziektes.
Doortastend overheidsbeleid maakt dus het verschil. Landen zoals Chili geven het goede voorbeeld. Daar informeert een helder labelsysteem op de verpakking de bevolking hoe ongezond sommige producten in de voedselrekken zijn. Daardoor maken ze nu andere keuzes en stellen voedselproducenten de samenstelling van hun producten bij.
Ook op het vlak van klimaat en landbouw is er veel werk aan de winkel. We moeten dringend beseffen dat water het nieuwe goud is. Dat vergt een beleid dat de zorg voor landbouw combineert met de zorg voor de natuur en zich verbindt met klimaatbeleid. Het betekent ruimte geven aan waterbergende natuur, gewaskeuze op het veld aanpassen aan de regio en de uitstoot van broeikasgassen in sneltempo afbouwen. Dan pas zorgen we echt voor ons eten.
Dit opiniestuk verscheen in De Standaard op 15 mei 2025
Recente reacties