Het was een opmerkelijk bericht in deze krant (DS 5 juli): ‘Colruyt kan zeeslag niet meer alleen aan’. Wat heeft ‘de Colruyt’ te maken met de zee? Nogal wat, zo blijkt, want Colruyt is veel meer dan de supermarkt waar we gaan winkelen. Het bedrijf participeert via zijn kleindochter Parkwind al in vier operationele parken in de Noordzee. Parkwind doet hier goede zaken mee, gezien die activiteit een opbrengst garandeert van 12 procent via groenestroomcertifi­caten.

Maar om verder te groeien is er veel nieuw kapitaal nodig en daarvoor ­liggen volgens het bericht ‘alle opties op tafel’. Ondertussen is duidelijk dat ook grote multinationals erg geïnteresseerd zijn in windmolenparken op zee, want zelfs zonder overheids­subsidies valt er flink wat geld te verdienen. Voor alle duidelijkheid: de verdere ambities van de Colruyt Groep zijn een goede zaak voor België. De markt voor offshore hernieuwbare energie zal de komende decennia explosief groeien in Europa. Het is dus goed nieuws dat grote Belgische groepen gaande van Deme, Jan De Nul en Otary tot Parkwind hier sterk op inzetten. De vraag is of de verdere groei nu ook mee gefinancierd moet worden door buitenlandse grootbedrijven, inclusief oliemultinationals.

En wat met de Belgische burgers? Waarom niet out of the box denken en ook hen erbij betrekken? Nu groeit de energietransitie vooral uit tot een bron van angst en ongerustheid, mensen vragen zich bezorgd af of ze straks hun stroom nog zullen kunnen betalen. Maar als je mogelijkheden ­creëert voor ­economische partici­patie en stabiele energietarieven, kun je ­precies het omgekeerde bereiken. Als je burgers laat participeren, kan dat leiden tot een versnelling van de energietransitie. De burger zal sneller warmtepompen en elektrische ­wagens omarmen als de kostprijs van elektriciteit stabiel blijft op een aan investeringskosten gebaseerd tarief.

Wie de sector volgt, weet dat de ­burgers – georganiseerd in inmiddels 33 energiecoöperaties over heel het land, van de zee tot diep in de Ardennen – er stilaan helemaal klaar voor zijn. Er gaat geen maand voorbij of een van de coöperaties haalt in één dag een bedrag van een miljoen euro of meer op voor een project op het land. Dat is een mooi teken van vooruitgang. Maar het blijft uiteraard klein bier in vergelijking met projecten op zee. Ondertussen hebben de Belgische burgercoöperaties voor energie zich verenigd in SeaCoop. ­Die coöperatie heeft juist als doel te ­kunnen participeren in offshore wind en gebruik te kunnen maken van offshore windenergie. Plannen om mee te ­investeren in de nieuw te bouwen Prinses Elizabethzone worden ­gesmeed, maar dat duurt nog minstens tot 2026.

Daarom deze oproep aan de Colruyt-groep: laat de Belgische burgers mee aan zet en verkoop een deel van een huidig windturbinepark aan hen. Zo krijg je cash voor toekomstige ­projecten. En zowel de eigen werk­nemers, de Colruyt-klanten als alle Belgische burgers kunnen dan mee investeren in #burgerwindopzee. Doen!