Als we snel een doortastend klimaatbeleid willen, moeten we eerst nagaan welke krachten in de samenleving dat verhinderen, schrijft Dirk Holemans.

Twee opiniestukken vorige week draaiden om de vraag waarom groene partijen in tijden van klimaatontwrichting niet meer wind in de zeilen hebben. Voor Dominique Biebau, oud-gemeenteraadslid voor Groen, is het eenvoudig: het ligt aan de partij (DS 31 augustus). Want voor Groen zit klimaatbeleid ingebed in een ruimere visie, wat betekent dat ‘de klimaatstrijd hand in hand gaat met de sociale strijd’. Dat zou kiezers afstoten. De hoop van Biebau ligt bij centrumpartijen, wat de veronderstelling inhoudt dat die hun programma moeiteloos kunnen aanvullen met een kordaat klimaatbeleid zonder contradicties of conflicten.

 

Biebau gaat voorbij aan het feit dat het al decennia steil bergaf gaat met centrumpartijen in Vlaanderen. Uit onderzoek dat deze krant liet uitvoeren, blijkt dat Vlamingen centrumwaarden koesteren, maar tegelijk liever stemmen op partijen met een meer uitgesproken positie. Dat zijn de partijen die bouwen op de breuklijnen van de 21ste eeuw: zijn we verbindend of zetten we in op polarisering, blijven we grenzen van de planeet negeren of ‘nemen we zorg op voor de concrete leefwereld zonder ons af te sluiten voor de wereld’, zoals ik eerder schreef (DS 3 juni 2019).

 

Burgerparlementen

 

Verder vraag ik me af waarom Biebau de gele hesjes negeert. Klimaatmaatregelen zijn nooit neutraal en hebben een verschillende impact op groepen. Je ziet wat er gebeurt met een klimaatbeleid van een centrumpartij als LREM. President Emmanuel Macron vond dat de klimaatstrijd helemaal losstaat van de sociale kwestie. En dus schafte hij eerst de rijkentaks af om dan de autobrandstof voor de gewone man veel duurder te maken. Het gevolg: een massale mobilisatie van mensen die zich nog meer in de steek gelaten voelen door het beleid, waar jammer genoeg vooral extreme partijen garen bij spinnen.

 

Ook Vincent Sels van Het Burgerparlement ziet ‘elders in Europa partijen goed scoren met de combinatie van milieu en liberale, rechtse of “linkse noch rechtse” thema’s’. Hij verwijst onder meer naar de Vijfsterren­partij in Italië en LREM in Frankrijk (DS 2 september). Sels neemt zijn wensen voor waarheid. In Italië is de Vijfsterrenpartij samen met haar klimaat­ambities weggedeemsterd. En over LREM en de gele hesjes hebben we het al gehad. Sels benadrukt terecht dat de klimaat­rapporten tonen dat wat de meeste politieke partijen als klimaatbeleid naar voren schuiven (kiezers sussen met beloften over technologische oplossingen), niet zal volstaan. Als waardevol alternatief suggereert hij gelote burgerparlementen. Zeker, geïnformeerde burgers kunnen tot coherente pakketten van maatregelen komen met een langetermijn­perspectief. Alleen is ondertussen duidelijk wat Macron heeft gedaan met de burgerraad Convention Citoyen pour le Climat, die Sels net naar voren schuift als antwoord op de gele hesjes. De president heeft alle doortastende maatregelen die de maatschappelijke verhoudingen en economische orde verstoren, eruitgehaald.

 

Zowel rapporten van het IPCC als dat van het biodiversiteitspanel IPBES­ laten er geen twijfel over bestaan­: we bouwen alleen een duurzame toekomst uit als we in staat zijn tot ‘transfor­matieve veranderingen, gedefi­nieerd als een fundamentele, systeembrede herorganisatie over technologische, economische en soci­ale factoren heen, inclusief paradigma’s, doeleinden en waarden’, zoals Robert Watson, de voorzitter van IPBES, stelt. Dat is wat wetenschappers noodzakelijk achten. Laat dat nu net zijn wat groene partijen tijdens verkiezingen op tafel leggen. Dan is het leerrijk om te zien wat er gebeurt als een groene partij in de peilingen zo groot lijkt te worden dat ze dat programma weleens zou kunnen realiseren. Kijk naar Duitsland: op zo’n mogelijk kantelmoment slaan rechtse krachten in de politiek, media en industrie de handen in elkaar om dat koste wat het kost en zonder scrupules te verhinderen. En als het groene boegbeeld een vrouw is, komt er nog een extra laag ranzigheid bovenop.

 

Bananenschillen

 

Ik deel de bezorgdheid van Biebau en Sels dat er snel een doortastend klimaatbeleid moet komen, maar daarvoor moet je ook nagaan welke krachten in de samenleving – ook in Vlaanderen – dat verhinderen. Wie bedenkt bijvoorbeeld eeuwigdurende vergunningen voor vervuilende bedrijven? Jawel, de centrumrechtse Vlaamse regering die ook weigert de Europese klimaatambities te onderschrijven.

 

Deze analyse ontslaat groene partijen niet van de verantwoordelijkheid om hun politieke project zo wervend mogelijk te omschrijven. Het is in Vlaanderen aan Groen om glas­helder te maken wat het bedoelt met ‘klimaatbeleid gaat hand in hand met sociaal beleid’. De partij moet op elk domein heldere alternatieven naar voren schuiven en op elke netelige vraag een eenduidig antwoord formuleren. Elke bananenschil, zoals salariswagens, vergt een passend antwoord. Dat is nu niet het geval. Daarom zou ze het best investeren in een ambitieus ‘sociaal klimaatcongres’, dat groene en gele hesjes kan enthousiasmeren voor de noodzakelijke transitie. Een mooie basisvraag zou zijn: welke tien klimaatmaatregelen maken dat iedereen mee is en dat we niemand achterlaten?

 

Verschenen op dinsdag 7 september 2021 in De Standaard