​De ecologische crisis vergt een andere omgang met de toekomst. Hoe zou de samenleving eruitzien als we via herverdeling en erkenning naar die toekomst zouden kijken?

 

De eindejaarsperiode ligt weer achter ons, de tijd van het jaar dat we de economie extra doen draaien en ons hart tonen aan wie niet kan genieten van de economische winst. In het rijke Vlaanderen bracht ‘De warmste week’ opnieuw soelaas voor ontelbare goede doelen. Daarnaast waren er originele kerstacties zoals Luisterlenen in Oosterzele. Vrijwilligers leenden in de bibliotheek geen boeken uit, maar leenden hun oren voor wie de eenzaamheid moest verbijten tijdens de feestdagen.

De warme cheque en het luisterende oor zijn bewonderenswaardig maar ze volstaan niet. Ze geven wel aan wat er mogelijk zou zijn, mochten regeringen bereid zijn tot een structurele en positieve samenwerking met burgers die gericht is op een goed leven voor iedereen. Ze verwijzen ook naar twee basisprincipes die volgens sociologen richtinggevend zijn voor een rechtvaardige samenleving: herverdeling en erkenning. De Amerikaanse sociologe Nancy Fraser omschrijft ze als de twee dimensies van emancipatorisch beleid. Hoe zou de samenleving eruitzien als we via herverdeling en erkenning naar onze gezamenlijke toekomst zouden kijken?

 
Rechtvaardige samenleving

Dat herverdeling hoort bij onze samenleving zullen weinig ontkennen, al springen we er wel opvallend nonchalant mee om. 75 jaar sociale zekerheid ging bijna stilzwijgend voorbij. Gelukkig maakte Bea Cantillon (DS 31/12) duidelijk dat we een sterke sociale zekerheid nodig hebben om de vergrijzing, digitalisering en klimaattransitie in goede banen te leiden. Zeker die laatste uitdaging zal naast herverdeling de discussie bepalen over op welke wijze we willen delen van wat we halen uit de aarde.

Maar wat heeft erkenning te maken met een rechtvaardige samenleving? Vóór het verkiezingssucces van Donald Trump in de Verenigde Staten, en dus vóór het verlies van Hillary Clinton, werd steevast verwezen naar de domme omschrijving door Clinton van een deel van Trumps aanhang als deplorables: mensen die onze minachting verdienen. Dat is het omgekeerde van erkenning. De Amerikaanse auteur Lee Odden vat het effect daarvan goed samen: People will work for a living but they’ll die for recognition. Mensen niet erkennen in hun waarde, komt neer op het negeren van hun identiteit. Als dat samengaat met economische achterstelling krijg je een sterke voedingsbodem die populisten aanwenden voor de uitbouw van hun politiek gebaseerd op ressentiment.

Er is ook een hoopgevende aanpak. Toen zijn verkiezing in de eerste ronde geannuleerd werd, riep Ekrem Imamoglu, de nieuwe burgemeester van Istanbul, zijn achterban op tot harde actie tegen Erdogan en zijn aanhangers. Maar Imamoglu stelde: ‘Ze willen dat we met elkaar vechten, maar wij, de mensen die niet willen dat dit volk met zichzelf vecht, zullen elkaar met klem blijven omarmen’ (De Groene Amsterdammer 19/6). Die aanpak vond hij bij de strateeg Ates Ilyas Bassoy, die een brochure schreef om respectvol campagne te voeren met als verrassende titel Het boek van radicale liefde. Daarin twee belangrijke richtlijnen: kijk niet neer op aanhangers van Erdogan en leg de nadruk op economische in plaats van identitaire thema’s. Met die nadruk op inclusiviteit en links economisch beleid won de partij van Imamogly overtuigend de tweede verkiezingsronde. Of hoe erkenning en herverdeling een recept zijn om populisten te bestrijden: toon respect voor hun kiezers en focus op economische ongelijkheid. En ook belangrijk: Imamogly ondertekende al het engagement om het klimaatakkoord van Parijs na te leven, waarbij hij democratische participatie het kernpunt van het klimaatbeleid noemde.

 
Dubbele ongelijkheid

De nood aan erkenning is een universeel gegeven. Dat werd nog eens duidelijk op de voorstelling van het Jaarboek 2019 Armoede en Sociale Uitsluiting. Daar stelde Guy Malfait van de ngo ATD Vierde Wereld Vlaanderen: ‘Het ergste is niet om te leven met niets, het ergste is dat je wordt aanzien voor niets.’ Die miskenning van je identiteit maakt economische achterstelling des te pijnlijker. Dat tonen ook de gele hesjes in Frankrijk. Ze voelen zich miskend door de gewezen bankier Macron, en klagen de achterstelling van hun regio’s aan, die in vergelijking met Parijs niet delen in de weldaden van de economische globalisering. Ze pikken het niet dat ze meer moeten betalen voor hun diesel terwijl de kerosine-elite onbelast boven hun hoofden naar hun vakantiebestemming vliegt.

Het maakt duidelijk dat erkenning en herverdeling ook de ecologische kwestie in rekening moeten brengen. Want herverdeling bestaat ook in de negatieve betekenis, wat wetenschappers in het hogergenoemde Jaarboek omschrijven als dubbele ongelijkheid. Wie het al moeilijk heeft op sociaal vlak, wordt ook het hardst getroffen door de gevolgen van milieuvervuiling, hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere inkomensklassen. Snikhete zomers treffen het hardst mensen met een laag inkomen in hun slecht geïsoleerd appartement.

Het maakt duidelijk dat sociaal en ecologisch beleid bij elkaar horen. Dat vergt een strategische intelligentie, die tot op heden grotendeels ontbreekt in het publieke debat. Twee concrete voorbeelden maken dat duidelijk. Klassiek linkse partijen verzetten zich tegen een hoge btw op elektriciteit, want dat zou asociaal zijn. Waarmee ze in feite aangeven dat ze rijke mensen willen subsidiëren als die bijvoorbeeld hun zwembad verwarmen. De oplossing is nochtans eenvoudig: een progressief energietarief dat de basishoeveelheid elektriciteit die je echt nodig hebt betaalbaar aanbiedt, en naarmate je meer verbruikt de kilowatt fiks duurder maakt. Als je dan tegelijk fors investeert in de isolatie van sociale woningen, zoals bijvoorbeeld de stad Gent doet, hef je de ongelijkheid in tweevoud op. Mensen met een laag inkomen kunnen dan trots zijn op hun milieubewuste woonst: koel in de zomer, met een lage energiefactuur warm in de winter.

Het tweede voorbeeld gaat over het belasten van vliegreizen. Nu betaal je geen btw op je ticket voor het vliegtuig dat onbelaste kerosine gebruikt als brandstof. Die anomalie rechtzetten, levert de bekende kritiek-zonder-oplossing op: met een vliegtaks maak je vliegen opnieuw iets van de elite. Opnieuw biedt een progressief tarief een oplossing. Wat als je vliegtoeslag de eerste keer dat je in een jaar vliegt bescheiden is, maar bij het volgende ticket telkens verdubbelt? Zo kan de voedingsbodem voor ressentiment verdwijnen: het gevoel dat andere groepen bevoordeeld worden terwijl jij moet inleveren.

Herverdeling in de 21ste eeuw houdt dus meer in dan hoe ze ingevuld werd door de sociale welvaartsstaat in de vorige eeuw. Die laatste blijft essentieel maar zal zich moeten transformeren naar de ecologische welzijnsstaat. Daarbij gaat het er niet meer om dat iedereen steeds meer koopkracht verwerft, zodat iedereen steeds meer kan consumeren. Het gaat tegelijkertijd om de billijke verdeling van de milieugebruiksruimte die ons nog rest, met bijzondere aandacht voor mensen die leven in armoede en sociale uitsluiting. Hen meer levenskansen bieden hier en in het Zuiden, betekent dat de middenklasse een leven uitbouwt met minder beslag op energie en grondstoffen.

 
Veerkracht en zorg

Het verbinden van erkenning en herverdeling kan slechts kan door een diepgaande democratisering. Dan erkennen we de kennis en waardigheid van de meest getroffenen. Het gaat er niet louter om de dialoog tussen andersdenkenden te stimuleren. In de nieuwe democratische praktijken kunnen we mensen samenbrengen rond concrete uitdagingen, zoals de verkeersveiligheid in hun wijk of de uitbouw van hernieuwbare energie in hun gemeente, en ze betrekken van bij de eerste gedachte tot de laatste realisatie. Ook de realiteit rond het plaatsen van windmolens toont de noodzaak, niet de luxe, van burgerbetrokkenheid. Waar burgers mee kunnen participeren, worden ze medestanders in plaats van tegenstanders. Participatieprojecten zijn ook mogelijk op nationaal niveau, zoals burgerraden in Zwitserland en Ierland tonen.

. De ecologische crisis vergt een andere omgang met de toekomst. De sociale zekerheid kwam er om te kunnen omgaan met de risico’s van de industriële samenleving. Nu staan we voor de uitdaging de schokken van de ecologische crisis te voorkomen en op te vangen. Dat vraagt nieuwe keuzes, vooruitgaan in het leven kan nu ook betekenen minder werken en minder spullen maar meer tijd voor elkaar, ook dat gaat over herverdeling. Cruciale concepten voor een rechtvaardige samenleving zijn dan het opbouwen van veerkracht – we zorgen dat we met zijn allen tegen schokken kunnen –, en zorgethiek – we staan voor grote uitdagingen maar we gaan voor elkaar zorgen, net als voor de natuur die ons nog rest. Terwijl de christendemocratie verschrompelt onder haar eigen hardheid, is zorgethiek een belangrijke bijdrage van het ecologisme, in het bijzonder van het ecofeminisme.

 
De groene heimat

Dat soort democratisering ontslaat regeringen niet van hun verantwoordelijkheid. Als de gele hesjes aanklagen dat de spoorinfrastructuur in Franse regio’s afgebouwd is, terwijl snelle treinen erdoorheen razen, wijst dat op de nood aan investeringen in het openbaar vervoer. Dat sluit aan bij de reportage van Ine Renson in DS Weekblad (25/5) over het levensgevoel in kleinere Vlaamse steden en buitengebieden. Transitie gaat er ongepland en creëert het gevoel van onmacht. De buurtwinkels en de kantoren van post en ziekenkas verdwijnen, een grote baanwinkel verschijnt buiten het centrum op maat van de auto. ‘Hebben we hier heel ons leven voor gewerkt?’ vragen mensen zich af als hun salariswagen ter discussie staat, terwijl er geen alternatief voorhanden is.

De reportage beschrijft hoe het Vlaamse beleid het omgekeerde is van een echt democratiseringsproject: dat zou burgers opnieuw reële zeggenschap verlenen over hun leefomgeving. De toekomst ligt opnieuw bij de opbouw en uitrol van strategische intelligentie. Stel participatief voor elke streek een transitieplan op. Creëer gemeenschappelijke plekken en collectief vervoer op basis van gedeeld gebruik. Waarom geen deelgebouwen waar overdag gemeentediensten, post, ziekenkas, vakbond … kantoor houden, en ’s avonds het jeugdhuis en lokale kortekekenrestaurant het overnemen? En breid de energiecoöperaties uit tot deelplatformen voor elektrische fietsen en wagens. Net daar zou een toekomstvaardige omgevingsminister werk van maken.

Zoals de schrijver Marc Reugebrink in deze krant (19/9) terecht opmerkte, is het hoog tijd om zonder schroom opnieuw over onze heimat te spreken. Hij stelt terecht dat heimat nu te veel heimwee is, maar iedereen heeft wel een thuis nodig. Het is goed je thuis te voelen in eigen streek of stad. Tegelijk weten we meer dan ooit dat uitdagingen niet stoppen aan grenzen. Het komt er dus op aan weer te aarden in het besef dat we moeten zorgen voor heel de aarde. Werk maken van een rechtvaardige samenleving, op basis van erkenning en herverdeling, gaat dus ook over de eigen plek met liefde uitbouwen in het besef dat we deel zijn van de wereld. Het vergt een doorgedreven democratisering, zodat steeds meer mensen zeggen ‘Hier wil ik de rest van mijn leven aan meewerken’.

Dirk Holemans.

Dit essay verscheen op 11 januari 2020 in De Standaard