Corona heeft aangetoond hoe noodzakelijk de overheid is, naast de privébedrijven, om de economie in tijden van crisis vitaal te houden. Bijna onderhuids zorgt een derde sector voor onmisbare vitamines voor de maatschappij: de burgereconomie.

 
Door: Dirk Holemans en Koen Wynants

 

De heetste oktobermaand ooit gemeten In Europa, na een hittegolf die deze zomer een punt zette achter het West-Vlaamse agrobusinessmodel van water slurpende groenten. Lockdowns in coronatijden die ons lokaal winkelapparaat ondermijnen, terwijl het marktaandeel van digitale giganten als Amazon ongekende proporties aanneemt.

Het zijn maar twee voorbeelden uit het aflopende jaar die tonen dat we in tijden van grote verandering leven. Wat ons vertrouwd overkomt en de samenleving stabiliteit verschaft – de gekende seizoenen zonder extremen of het lokale netwerk van winkels en horeca – staat op de helling. Of het een tijd wordt van harde disruptie en schokken die ons overkomen waarbij we telkens uitslaande branden proberen te blussen, of een periode waar we gaan voor een gestuurde transformatie zonder de illusie te hebben dat we alles kunnen controleren, ligt volledig in onze handen.

 

 

De coronacrisis is een wake-upcall. Het toont het belang van een overheid die stuurt en investeert. Ook neoliberale voorstanders van de vrije markt zijn nu blij dat we in een welvaartstaat wonen die grote publieke budgetten besteedt aan gezondheidszorg.

Louter de markt laten spelen voor de vaccins, waarbij de farmaceutische bedrijven landen uitspelen om de hoogste prijs te krijgen waardoor ook sommige landen uit de boot vallen, is niet aan de orde. De rol van de Europese Unie, in samenspel met de lidstaten, is helder. Het belang van grote publieke investeringen is terug evident.

Tegelijk tonen burgers zich van hun beste kant: ze bouwen spontane solidariteitsnetwerken uit, melden zich als vrijwilliger om woonzorgcentra te ondersteunen, organiseren zich om mondmaskers te maken die de markt niet kon leveren en de overheid niet in voorraad had.

 

Ook de privébedrijven zijn wakker

Op vlak van klimaatbeleid zijn er positieve tekenen. De Europese Green Deal toont de wil tot transformatie in plaats van onmachtig te proberen disrupties in te perken als ze zich voordoen. Behalve de Vlaamse regering  scharen alle andere regeringen van ons land zich nu eensgezind achter ambitieuze klimaatambities.

Ook de industrie is wakker. Zo vindt Pieter Timmermans, topman van het VBO, het positief (De Standaard 19/11) dat de federale regering een investeringsplan uitwerkt. Voor hem is het hierbij belangrijk dat de overheden “de krachten bundelen met de privésector in de vorm van pps (publiek-private samenwerking)’’. Burgers worden daarbij in de eerste plaats gezien als mensen met geld op hun spaarrekening die deze pps kunnen versterken.

 

De zelforganiserende burger speelt voluit in de transitie

Wat in dergelijke visies op transitie van onze economie ontbreekt, is de rol van zelforganiserende burgers. Nochtans kan je er niet naast kijken. In tal van burgercollectieven of commons bouwen burgers nu al twintig jaar de fundamenten van een duurzame en lokale economie. Over heel het land leggen burgercoörporaties zonnepanelen op daken van scholen en cultuurcentra, ondersteunen ze hun leden actief op vlak van energiebesparing en lokale productie.

En dat werkt: zo is de gemiddelde elektriciteitsafname van een coöperant bij Ecopower met de helft gedaald doorheen de jaren. Mochten private bedrijven dezelfde ijver aan de dag hebben gelegd, dan was onze energievraag nu een pak kleiner.

Maar ook op vlak van voeding tonen de commons de weg. Terwijl de agrobusiness zweert bij schaalvergroting en export naar verre landen, gingen lokale burgerpioniers samen met innovatieve boeren aan de slag om met voedselpakketten, zelfoogstboederijen en boerenmarkten de korte keten opnieuw uit te bouwen. En dat bewijst nu ongelooflijk zijn diensten in tijden dat veel mensen thuiswerken.

 

Een voorbeeld: Fairbnb

Maar ook op digitaal vlak ontwikkelen burgers initiatieven voor soms nefaste ontwikkelingen. Zo lijdt de leefbaarheid van wijken in toeristische steden door het succes van Airbnb. Wat net als Amazon een digitale versie is van mijnbouw gebaseerd op extractie. Het zuigt de winst grotendeels uit de transactie en verstoort het lokale weefsel. Welke politici weten dat burgers ondertussen in de luwte bouwden aan Fairbnb, dat ervoor zorgt dat de meerwaarde van de economische activiteit gaat naar de versterking van de lokale gemeenschap en economie, en niet alleen naar de verhuurder.

 

Vertrouwen in de burger

De concrete initiatieven van burgers zijn hoopgevend. Ze tonen een ander beeld dan de verzuurde burger, geven hen vertrouwen in hun eigen kunnen en versterken sociale samenhang. Kijk naar de voorbije zomer: burgers pikten het niet dat bouwbedrijven in volle zomer opgepompt grondwater zomaar lieten weglopen. Omwonenden vinden het zinloos dat het regenwater van kerken niet wordt opgevangen, organiseren groepsaankopen voor grote regentonnen. En zo zijn er ondertussen talloze initiatieven in tal van domeinen.

Uiteraard hebben bedrijven een belangrijke rol te spelen in de transformatie, net als overheden met een duidelijke toekomstvisie. Maar finaal staat of valt een democratie met haar vertrouwen in burgers. Die willen meer dan een bolletje kleuren bij verkiezingen of machtige bedrijven nog versterken met hun spaarcenten. Ze vormen de derde pijler onder een duurzame economie van de toekomst.

Dit opiniestuk verscheen op 10 december 2020 op vrt.be